De klucht Nu noch (Toe maar) in hedendaags Nederlands, andere kluchten, sproken en boerden, Onderbroekenlol in middeleeuwse literatuur en een pittige polemiek met prof. dr. Ludo Jongen

Onlangs heb ik de 3de, herziene en uitgebreide druk gepubliceerd van mijn boek: De klucht Nu noch (Toe maar) in hedendaags Nederlands, andere kluchten, sproken en boerden, Onderbroekenlol in middeleeuwse literatuur en een pittige polemiek met prof. dr. Ludo Jongen. Dit boek sluit af met, zoals de ondertitel ook aangeeft, een pittige polemiek met prof. dr. Ludo Jongen. Voluit heet hij: Ludovicus Eliseus Ignatius Maria Jongen (1948).

Robert Castermans: De klucht Nu noch (Toe maar) in hedendaags Nederlands, andere kluchten, sproken en boerden, Onderbroekenlol in middeleeuwse literatuur en een pittige polemiek met prof. dr. Ludo Jongen

Robert Castermans: De klucht Nu noch (Toe maar) in hedendaags Nederlands, andere kluchten, sproken en boerden, Onderbroekenlol in middeleeuwse literatuur en een pittige polemiek met prof. dr. Ludo Jongen

Wat was het geval? Ludo Jongen had een recensie van mijn boek in elkaar geflanst, waar werkelijk geen reet van klopt. Iedereen die zijn krakkemikkig recensietje en mijn boek gelezen heeft, zal ongelovig en vol verbazing hebben uitgeroepen: ‘Met stomheid geslagen!’ Uiteraard heb ik op de webpagina voor De klucht Nu noch (Toe maar) in hedendaags Nederlands, andere kluchten, sproken en boerden, Onderbroekenlol in middeleeuwse literatuur en een pittige polemiek met prof. dr. Ludo Jongen en in mijn boek aangetoond dat zijn gebazel en geleuter van geen kanten deugt en heb ik dit omhooggevallen professortje op gepaste wijze van repliek gediend. Zo schrijf ik op p. 181-182 van mijn boek:

Over het woord ‘leuter’ merkt Ludo Jongen op in zijn in elkaar geflanst weerwoord aan jou dat ik mijn hertaling ‘[meen] te moeten opleuken met een schuttingwoord.’ In vs. 143 staat het woord ‘wannen’. Dit verwijst naar seks bedrijven. Zie Frederik Joris Lodder: Lachen om list en lust, Studies over de Middelnederlandse komische versvertellingen. [z.pl.]. 1997. Dissertatie Leiden, p. 83: ‘In Een bispel van II clerken zijn slechts enkele metaforen ontleend aan de muziek: snaren vertemperen (vs. 140) voor de geslachtsgemeenschap, fluntse [fluit] (vs. 148) voor de penis en scallen [bel, klok] (vs. 200) voor de testikels; in de agrarische sfeer liggen derscher (vs. 142) voor het lid en wannen (vs. 143) voor de coïtus.’ Zie ook het Middelnederlandsch woordenboek (MNW) 9, 1704, s.v. wannen: ‘3) In obsc. [= obscene, seksuele, R.C.] zin || Her Gobert was daer doe wel an, dat hi dien derscher ghewan, die soo wel wannen hadde gheleert’. Omdat het woord ‘wannen’ volgens mij naar meerdere seksuele handelingen kan verwijzen, heb ik dat hertaald met ‘zijn leuter behandelen’. En omdat boerden behoorlijk platvloers zijn, is een populair woord als ‘leuter’ toepasselijker dan een medische term als ‘penis’. Ik meen dus helemaal niet de betreffende boerde te moeten opleuken met een schuttingwoord. (Bovendien heb ik in de voorlaatste versregel (vs. 289) van de boerde Dits vanden vesscher van Parijs ende van sinen wive, sijts wijs het woord vede wel hertaald met ‘penis’ en niet met een schuttingwoord, omdat het slot een (quasi)serieuze lering bevat.) Maar Ludo Jongen meent wel in zijn arrogantie dat de lezers van Madoc op zijn geleuter zitten te wachten; hij schrijft namelijk in zijn in elkaar geflanst weerwoord aan jou: ‘[…] als recensent mag (nee, moet) ik de lezers van Madoc daarop attenderen.’3 In werkelijkheid beledigt Ludo Jongen de lezers van Madoc diep door ze een in elkaar geflanst flutrecensietje voor te schotelen. Overigens – is hier sprake van projectie? M.a.w. meent Ludo Jongen zijn in elkaar geflanst flutboekje over tien middeleeuwse moppen te moeten opleuken met het schuttingwoord ‘lul’ in de zinsnede ‘hij staat voor lul’ op p. 41 en zijn artikeltje ‘Als een meisje ja zegt …, Een antwoord aan Remco Sleiderink’. In: Madoc, Tijdschrift over de middeleeuwen 31 (2017), p. 180-182 met hetzelfde drieletterwoord in de woordcombinatie ‘slappe lul’? Ludo Jongen moet deze ‘Bijlage’ eens lezen, dan weet hij wie pas echt voor lul staat en hij moet ook eens in de spiegel kijken, dan ziet hij een enorm grote slappe lul en een nog grotere leugenaar!

3. Nou, en ik mag (nee, moet) de lezers van Madoc en ieder ander erop attenderen wat voor geweldige recensent en wat voor voorbeeldige wetenschapper Ludo Jongen is!

Een lezer heeft me gemaild om me erop te attenderen dat Ludo Jongen in zijn flutboekje over tien middeleeuwse moppen van slechts 72 pagina’s ook volstrekt onnodig het drieletterwoord pik in de passage ‘De smid voelde zich weliswaar op zijn pik getrapt’ op p. 53 gebruikt, kennelijk in een verwoede poging de boerde Dits van Heilen van Beersele, die de III jaghede te spele (Dit gaat over Heile uit Beersel, die drie mannen in de maling nam) op te leuken met dit schuttingwoord. Vs. 182 van deze boerde luidt: ‘Die smet hadde oec onraste’. Volgens het Middelnederlandsch woordenboek betekent onraste ‘onrust’, ‘toestand van zorg en kommer’. Fred Lodder vertaalt onraste met ‘een onaangename ervaring’ en Karel Eykman vertaalt vs. 182 met ‘Wat de smid wel een nare nasmaak gaf’ (Karel Eykman en Fred Lodder: Van de man die graag dronk en andere Middelnederlandse komische verhalen. Amsterdam: Prometheus. 2002. (Nederlandse klassieken), p. 56-57). En in Halfhaantje en de hardrijder, De mooiste, grappigste en griezeligste volksverhalen uit Nederland en Vlaanderen. [Door] Theo Meder, Jens Klein, Imre Koekenbier [e.a.]. Gorredijk: Sterck & De Vreese. 2024, p. 133 wordt vs. 182 vertaald met: ‘De smid had ook de pest in’. Maar Ludo Jongen moest zo nodig het woord pik er met de schaamharen bij slepen om de boerde op te leuken met een schuttingwoord. Op ons dom professortje is duidelijk het volgende spreekwoord van toepassing: de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.

PS In zijn krukkig recensietje verwijt domme Ludo Jongen me dat ik de Middelnederlandse tekst van de klucht Nu noch niet heb opgenomen. Hij schrijft namelijk: ‘Naar mijn mening had dat recht getrokken [lees: rechtgetrokken; zelfs met de simpelste dingen gaat ons dom professortje al volledig onderuit, R.C.] kunnen worden door de laat-zestiende-eeuwse [lees: laatzestiende-eeuwse; ook de correcte spelling van dit woord is veel te hoog gegrepen voor ons dom professortje, R.C.] tekst van Nu noch parallel naast de hertaling af te drukken.’ Onze toprecensent vervolgt: ‘Dan kunnen professionals (docenten, studenten, regisseurs) meteen zien op welke wijze de oorspronkelijke tekst is “gemoderniseerd”. Nu moeten zij via dbnl.nl een tekst op het scherm toveren om de hertaling te kunnen beoordelen.’ Natuurlijk rekent Ludo Jongen zich tot die ‘professionals’, zo bescheiden is hij wel. Ik vind dit een gevalletje grenzeloze zelfoverschatting. In werkelijkheid is deze flapdrol nog dommer dan het paard van Christus en dat was een ezel. Dit uilskuiken geeft in feite zelf aan dat dit verwijt kant noch wal raakt, want met een paar muisklikken kan iedere normale en intelligente persoon de Middelnederlandse tekst desgewenst ‘voor zich toveren’, maar het zou me niks verbazen als Ludo Jongen vele uren heeft zitten te hannesen om de Middelnederlandse tekst ‘voor zich te toveren’. Nota bene: deze pikzwarte pot heeft in zijn flinterdun flutboekje over tien middeleeuwse moppen ook niet de Middelnederlandse teksten ‘parallel naast de hertaling’ opgenomen.